9 | Met 1) betrekking tot de onderlinge liefdeband
is het niet nodig jullie te schrijven. |
10 | Immers, jullie hebben je door God
laten leren elkaar lief te hebben. Want zo hebben jullie ook gehandeld naar de broeders-en-zusters in heel Macedonie. Toch moedigen wij jullie aan, broeders-en-zusters, (daarin) nog overvloediger te worden, |
11 | en er ook een eer in te stellen
om een rustig leven te leiden, voor jullie eigen zaken zorg te dragen, en eigenhandig arbeid te verrichten, |
12 | zoals wij jullie hadden opgedragen.
Dat jullie je zo tegenover buitenstaanders voorbeeldig zullen gedragen en van niemand afhankelijk zijn. |
13 | Wij 2) willen jullie niet onkundig laten, broeders-en-zusters,
over hen die ontslapen 3), zodat jullie niet treuren, zoals ook de overigen die geen hoop hebben. |
14 | Want als wij erop vertrouwen
dat Jezus gestorven is en opgestaan, dan 4) zal zo ook 5) deze God de ontslapenen door Jezus met hem meebrengen. |
15 | Want dit zeggen wij jullie 6) met een woord van de Heer: 7)
wij die leven, die overblijven tot de komst van de Heer zullen de ontslapenen zeker niet 8) vóór zijn. |
16 | De Heer zelf zal
- op een signaal, op de stem van een aartsengel en de bazuin van God – neerdalen van de hemel en de doden in Christus zullen eerst opstaan, |
17 | daarna wij die leven, die overblijven –
samen met hen zullen wij weggesleurd 9) worden in 10) wolken, de Heer tegemoet, de lucht in; en zo zullen wij altijd met de Heer zijn. |
18 | Troost/bemoedig elkaar zo, in deze bewoordingen 11)! |